OSO en de wetenschap

Carp
In de beginjaren van de Vakstudie werden op de zaterdagmiddagen door prominente wetenschappers colleges gegeven. Waar in die jaren het ' medisch model' zo bepalend was voor het beeld van het buitengewoon onderwijs was het ook logisch dat de wetenschap daar de nodige ruimte kreeg. In de beginfase is het met name prof. Carp geweest die een belangrijke bijdrage geleverd heeft vanuit de psychopathologie.

Rapporten
Begin jaren zeventig leverden de wetenschappers Dumont en Vliegenthart met hun rapporten een belangrijke bijdrage in de discussie over de toekomst van de Opleidingen Buitengewoon Onderwijs.
Prof. Vliegenthart (Utrecht) heeft een belangrijke bijdrage door zijn publicaties over de plaats en functie van het buitengewoon onderwijs (met name de kwaliteit van de leraren). Tevens heeft hij wetenschappelijk gewerkt aan het belangrijke thema ’Anders zijn en mee gaan doen’.
Vanaf 1969 is prof. Dumont vanuit Katholieke Universiteit Nijmegen actief geweest op het terrein van de orthopedagogiek. Hij was adviseur inzake de opleidingen, die hij graag aan de universiteit wilde binden. Uiteindelijk is de overheid accoord gegaan met het rapport Vliegenthart, waarin voorgesteld werd twee aparte opleidingen te realiseren: Seminarium voor Orthopedagogiek en Opleidingen Buitengewoon Onderwijs van de Katholieke Leergangen.

Vanaf de jaren zeventig kregen de inzichten en publicaties van een aantal prominente wetenschappers een vaste plek in het curriculum van de opleiding.

Dumont
Dumont heeft wetenschappelijk aan de weg getimmerd met zijn boeken ‘Leerstoornissen’ die een duidelijke basis hebben gelegd binnen de toenmalige opleidingen. Zijn indeling in leerproblemen en (primair) leerstoornissen en (secundair) leermoeilijkheden is nog steeds 'vaste kost' . Hij introduceerde het discrepantiebegrip, maakte classificaties bij instrumentele problemen mogelijk en jarenlang was zijn artikel over ' Theorie en model' verplichte literatuur.

Kok
J.F.W. Kok behaalde op 8 mei 1954 in Utrecht zijn Diploma BO. Als hoogleraar, eerst te Nijmegen en later te Utrecht heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd op het terrein van ‘Structopatische kinderen’ en later ook met het centraal stellen van de orthopedagogische vraagstelling en met de door hem aangereikte 1ste, 2de en 3de graads strategie binnen scholen en instituten.

Stevens
Prof. Stevens was in het verleden als studieleider werkzaam voor de Opleidingen Speciaal Onderwijs. Op vele bijeenkomsten gaf hij de afgelopen jaren acte de presence, vaak met een warm pleidooi oog te hebben voor juist de pedagogische kwaliteiten van de man of vrouw voor de klas. Zijn model met de 3 basisconcepten autonomie, relatie, competentie is niet meer weg te denken.
Tevens heeft hij samen met prof. Doornbos (voormalig assistent van Vliegenthart) belangrijke adviezen uitgebracht omtrent de problematieken in het speciaal onderwijs en hoe dat anders te organiseren. Ook heeft hij voor WOSO een advies uitgebracht omtrent de toekomst van de opleidingen speciaal onderwijs.
Inmiddels als hoogleraar met emeritaat is hij nog steeds is hij actief binnen het NIVOS, waarin hij structureel probeert te werken aan versterking van het (positief) competentiegevoel van de leerkrachten.

van der Ploeg
Van der Ploeg heeft naam gemaakt met zijn model van sociaal emotionele ontwikkeling dat binnen de opleidingen nadrukkelijk gebruikt is, zijn boek ' Gedragsproblemen' is al jaren verplichte literatuur.

Ruijssenaars
Ruijssenaars werkte als orthopedagoog op een LOM-school en in een kinderrevalidatiecentrum, was later docent Leerstoornissen aan de MO-B opleiding Orthopedagogiek, daarna werkt op hij verschillende universiteiten als hoogleraar. Ruijssenaars heeft een aantal 'standaardwerken' gepubliceerd over leerstoornissen, met name op het terrein van rekenstoornissen en over de effectiviteit van remedial teaching.

Lectoraten
Op 1 januari 2003 is Fontys OSO gestart met het lectoraat van dr. Petra Ponte, ook verbonden aan Universiteit van Leiden. Zin heeft een kenniskring van OSO-onderzoekers. Haar opdracht is: interactieve vormen van kennisonwikkeling in speciale onderwijszorg. Lector en kenniskring hebben belangrijke basisconcepten voor praktijkonderzoek aangeleverd ten behoeve van de HBO-master SEN. Op dit moment wordt een nauwere samenhang aangebracht tussen lectoraat/kenniskring en de ontwikkelorganisatie van OSO.
Op 1 juni 2005 is dr. Anita Blonk gestart met het 2de lectoraat/kenniskring, met als opdracht evaluerend handelen in de speciale onderwijszorg. Hiermee wordt een link gelegd met de Radboud Universiteit Nijmegen. Bij dit lectoraat zijn externe instituten betrokken, met name vanuit cluster 4 WEC-veld (gedragstoornissen).
Inmiddels zijn bij Fontys OSO ook al drie jonge onderzoekers benoemd die binnen de kenniskringen hun promotie-onderzoek gaan uitvoeren.