Het begin van OSO

In het Tijdschrift voor R.K. Buitengewoon Lager Onderwijs (redactie en administratie: Christ, te Udenhout, N.B.) houdt in maart 1927 Jac. Van Dael een pleidooi voor een speciale opleiding voor leerkrachten: "Dat men ook in ons land hoe langer hoe meer de noodzakelijkheid begint te beseffen eener bijzondere opleiding voor allen die zich aan opvoeding en onderwijs aan abnormalen willen wijden, is een verschijnsel dat vooral door hen, die in genoemde opvoeding en onderwijs werkzaam zijn, met vreugde zal worden begroet. (…) Zij weten, beter dan iemand anders, dat deze categorie opvoedelingen een heel aparte paedagogische behandeling vereischt(…). De behoefte aan een speciale (sic!) opleiding wordt heden ten dage in alle beschaafde landen der wereld gevoeld. (…) Het is het logisch gevolg eener stroming, welke wij in de opvoedkunde der twintigste eeuw aantreffen en die hierin bestaat, dat er een buitengewone voor de opvoeding en het onderwijs der abnormalen aan de dag wordt gelegd”. Van Dael is erg gecharmeerd van het 'Heilpaedagogisch Seminar' te Zürich dat in 1924 geopend is, gelieerd aan de Universiteit te Zürich. De Seminarium-leider is Dr. Hanselmann.

Speciale opleiding
In augustus 1927 houdt Christ in het Tijdschrift voor R.K. BLO in het artikel ‘een eigen opleiding’ een pleidooi: "Is de opleiding wel noodig? Ik meen dat deze vraag met de meeste beslistheid bevestigend dient beantwoord te worden." In datzelfde artikel is te lezen welke actie te verwachten is: "de speciale opleiding staat bij de drie vereenigingen op het gebied van het buitengewoon onderwijs op ’t programma. (…)
Binnen niet al te langen tijd zal onder leiding van onze Inspecteur (Van Voorthuijsen) een gemeenschappelijke poging worden gedaan tot het in het leven roepen van zo’n opleiding."

In november 1927 staat in het Tijdschrift voor R.K. BLO een artikel van inspecteur A. van Voorthuijsen (foto): 'Een belangrijke vergadering'.
"Op 22 october is te Amsterdam onder voorzitterschap van professor dr. Philip Kohnstamm een belangrijke vergadering gehouden met het doel de middelen te bespreken die kunnen leiden tot een goede voortgezette opleiding van onderwijzers, die bij het buitengewoon onderwijs werkzaam zijn." Er zijn drie partijen betrokken in dit overleg: de neutrale groep, de P.C.-groep en de R.K.-groep. Ieder der commissies behoudt haar eigen zelfstandigheid, terwijl ze samen een federatief comité vormen. "De opleidingen (…) zullen liefst niet gegeven worden in een vorm van cursussen van slechts enkele uren per week. De deelnemers zullen zoo mogelijk geheel worden vrijgemaakt van hun dagelijkschen arbeid, zodat zij zich b.v. gedurende een half jaar geheel aan de studie kunnen wijden. Behalve de theoretische lessen kan aanraking gezocht worden met leerscholen en kunnen practica (b.v. voor testonderzoek) in het leven worden geroepen."

De eerste cursus
Onder auspiciën van de 'Commissie voor de Studiecursus voor het B.L.O.' wordt in Den Haag op 11 mei 1929 de eerste cursus voor de vakstudie buitengewoon onderwijs feestelijk geopend. Deze vakstudie gaat uit van twee instanties, nl. van de Stichting B.O. voor de gecombineerde cursussen de paedagogen, verbonden aan Openbare en Protestants-Christelijke scholen voor BO (het huidige Seminarium voor Orthopedagiek van de Hogeschool Utrecht) en van de R.K. leergangen Tilburg voor de paedagogen der R.K. scholen voor BO (het huidige Fontys OSO).

Een belangrijke gebeurtenis, omdat na eindeloos lijkende pogingen daartoe de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen nu een subsidie verleent. Het subsidiebedrag is voldoende om daarmee drie cursussen te laten beginnen: twee in Den Haag en één in Tilburg.

"Op 11 mei l.l. des namiddags om half twee had in de school voor B.O. Griftstraat 2, 's-Gravenhage de opening plaast van den gecomineerden cursus voor onze Christelijke en Neutrale Collega’s..." zo staat in een verslag in het Tijdschrift voor R.K. Buitengewoon Lager Onderwijs te lezen. De kroniekschrijver vervolgt... "daarna had om half vier bij de Eerwaarde Zusters van Liefde in de Oude Molenstraat 35 te ’s-Gravenhage de opening plaats van onzen cursus voor 't Noorden..."

Het vervolg
We lezen in het tijdschrift voor R.K. Buitengewoon Lager Onderwijs, jrg. 6 (1930, p. 261): "In overleg met den Rector der R.K. Leergangen, Mgr. Prof. Dr. Th. Goossens (foto), zal na Paschen 1931 ‘n tweede cursus voor voortgezette vakstudie geopend worden." De cursus zal bestaan uit 72 les-zaterdagen, Reiskosten worden volledig vergoed, het cursusgeld blijft op 5 gld per jaar vastgesteld. Welke plaats in aanmerking komt voor de theoretische lessen staat nog niet vast, men wil eerst weten uit welk plaatsen de deelnemers komen. Wat dat betreft toen dus ook al 'onderwijs op maat'.