OSO-docenten
Evenals de opleidingen zelf hebben docenten van OSO van oudsher hun basis in de praktijk. Dat gold niet alleen voor de mensen uit het werkveld, maar ook voor personen die op een meer wetenschappelijke manier bij de ontwikkelingen betrokken waren.
Van detachering naar aanstelling
Betrokkenheid op en kennis van het werkveld is altijd een belangrijk criterium gebleven bij het aannemen van docenten. Jarenlang was dat vanzelfsprekend: tot 1980/81 werden docenten alleen op basis van detachering betaald. Pas vanaf 1980/81 konden ze als docent benoemd worden (omdat toen pas voor het eerst sprake was van een min of meer reguliere subsidiëring van de opleidingen). Toen werd het mogelijk om docenten actief te betrekken bij een gezamenlijke ontwikkeling van de opleidingen (het c.o.p. (concept opleidings programma) stamt uit deze periode).
Tot de dag van vandaag is het zoeken naar een goede verhouding tussen veldnabijheid en ontwikkelingsgerichtheid (praktijk en theorie) kenmerkend voor het personeelsbeleid van OSO. Dat is bij voorbeeld goed te zien aan de gevarieerde samenstelling van het docentenbestand: in omvang (kerndocenten naast ' kleine docenten') én in wijze van contracteren (gewone benoemingen, detacheringen, tijdelijke contracten).